Schuins tegenover de Korte Putstraat kwam van oudsher uit een steegje, dat eerst heette naar het huis in de Kerkstraat, genaamd de Tromp of wel naar het huis in de Hinthamerstraat, genaamd de Gouden Rijder, tusschen welke beide huizen het liep: het gansken agter de Tromp ofte agter den Rijder of wel het Trompengangsken; later heette het het Wassenbergs-
| 339 | ||
straatje, het Antony van Hintem straatje, of de Engelsche pispot, dit laatste waarschijnlijk naar het in de Kerkstraat, staand huis, genaamd de Waterpot, waar achter het liep. In eene Bossche Schepenakte van 1776 staat vermeld, dat dit straatje genaamd werd het Trompenganxken of het Wassenbergstraatje, doch meest bekend is onder den naam van den Engelschen Pispot.
Dit straatje gaf toegang tot het Katholieke bedehuis, dat gezegd werd te zijn de Roomsche Kerk in de Kerkstraat, hoewel het niet aan maar achter die straat stond. Naar dit bedehuis leidde behalve gezegd straatje o.a. ook nog een steegje in de Gasselstraat, dat men in de Bossche schepenakten aangeduid vindt als een gangsken, daer men naer de Kerck gaet van Pater Geenen 1), of wel als het ganxken in de Oude Gasthuisstraat naar de Roomsche kerk.
Het is mij niet kunnen blijken wanneer dit bedehuis gesticht werd; waarschijnlijk geschiedde zulks eerst na 1665, omdat Martinus Ackersdyck in zijn reeds herhaaldelijk aangehaald Memoriaal er hoegenaamd geen melding van maakt; uit hetgeen G.A. Meyer in zijn werk: De Predikheeren te 's Hertogenbosch, op blz. 160 vermeldt, is in elk geval met vrij groote zekerheid op te maken, dat dit bedehuis reeds in 1672 bestond, omdat pater Antonius Verheyden, die volgens hem en Schutjes het bediend had en in 1672 stierf, aan zijnen opvolger pater Ambrosius van Echten naliet: de ornamenten met het silverenwerck aengaende de kerck. Na dezen bedienden nog eenige Dominicanen dit bedehuis, o.a. pater Gerardus Wassenberg, dien G.A. Meyer t.a.p. blz. 259 echter niet noemt onder de priesters, welken dit bedehuis bedienden 2); het werd in 1681 ten diens laste door de Staten Generaal verbeurd verklaard zooals blijkt uit het navolgend:
| 340 | ||
Folio 143 vo. „Jovis den 20en February 1681.
Praeside d'heer van Sevenaer. Praesentibus d'heeren van Els, Verbolt, enz. De resolutien gisteren genomen sijn gelesen ende geresumeert" enz. Folio 145. „Is gehoort het rapport van de heeren Verbolt, ende andere haer Ho. Mo. gedeputeerden tot de saecken van de Meyerie van 'sHertogenbosch, hebbende ingevolge ende tot voldoeninge van derselver resolutie commissoriael van den elffden November lestleden gevisiteerd ende geexamineert de missive van den heere van Raesfelt, hoogh ende laeghschout der stadt ende meyerie van 's Hertogenbosch, geschreven tot Cortenbergh den vier en twintichsten October lestleden, ende daer nevens drie bylagen, houdende responsive ende bericht op haer Ho. Mo. missive ende aenschryvens van den vijffentwintichsten October mede lestleden, concernerende de proceduren gehouden tegen den paep van Wassenbergh ende andere persoonen in de voors saecke medeplichtich. Waerop gedelibereert sijnde hebben haer Ho. Mo. het paspoort voor desen in tyden van pest aen den voornoemden paep Wassenbergh verleent ingetrocken ende gecasseert, sooals hetselve ingetrocken ende gecasseert werd mitsdesen. Ende is voorts goetgevonden ende verstaen dat den gemelten heere van Raesfelt sal werden gerescribeert ende aengeschreven soodanige ordre te stellen ende die voorsienige te doen, ten eynde den voornoemden paep Wassenbergh in de stadt ofte in de Meyerie van 's Hertogenbosch mach werden geapprehendeert ende vervolgens tegens deselve in conformité van haer Ho. Mo. vorige resolutie sonder eenige minste conniventie, werden voorts geprocedeert, dat van gelycken de proceduren tegens den persoon van eenen
| 341 | ||
Mostaet, breeder in de voorschreye missive vermeldt, geentameert sonder eenich het minste tijdversuym ten spoedichsten mogen werden vervolght ende ten eynde gebracht, sonder van des te doen in gebrecke te blyven. Eyndelycken is mede goetgevonden ende verstaen dat de ornamenten in de voorschreve geconfisqueerde kercke gevonden, sullen comen ten proffyte van den gemelten hoochschout, soo nochtans dat deselve ornamenten naer desen tot geen argernisse van de gereformeerde religie en sullen mogen comen te strecken ende dat de kerck door de resolutie van haer Ho. Mo. geconfisqueert aen de regenten van het burgerweeshuys binnen de voorschreve stadt van 's Hertogenbosch sal werden gegeven, sooals deselve gegeven wert in crachte deses, om deselve te mogen employeren tot het meeste gebruyck ende voordeel van 't voorschreve weeshuys met die praecautie nochtans dat deselve kerck niet en sal mogen werden vercocht, directelijck off indirectelijck aen eenige pausgezinden, opdat de voorschreve kercke tegens de intentie ende de goede meeninge van haer Ho. Mo. in 't toecomende niet verder en mach werden gebruyckt tot het houden van de Paepsche vergaderinge. Ende sal extract van dese haer Ho. Mo. resolutie gesonden werden aen de voorn, regenten van het burger weeshuys tot 's Hertogenbosch voornoemt, om te strecken tot derselver narichtinge en haer daer naer te reguleren" De Regenten van gezegd Weeshuis hielden zich aan hetgeen hun door de Staten-Generaal ten aanzien van dit bedehuis was opgelegd, daar zij het toch 3 November 1683 (Reg. n°. 477 f. 3) verkochten aan den Protestant Thomas Hubert; het werd daarbij omschreven als: „twee achterhuysen, staende alhier in de Hinthamerstraat achter de huysinge genaamd de Vergulde ploech 3) tusschen het huis, genaamd den Bijder,
| 342 | ||
ex uno, en het huys het Morinneken, een ganxken tusschen beyde liggende, ex alio, sijncle deselve achterhuysen voor desen gebruyckt geweest totten dienst ofte kercke van de heer Wassenberch, welcke voors. achterhuysen ofte kercke gemelt Weeshuys sijn aengecomen by gifte van Hare H.M. de Heeren Staeten-Generael volgens derselver resolutie in dato 20 Februari 1681."
Reeds den 12 Juni 1684 verkocht genoemde Thomas Hubert die beide achterhuizen aan den Katholieken Guilliam van Campen, notaris te den Bosch (Reg. n°. 477 f. 130); de Regenten van het Weeshuis hadden dan toch de voorwaarde der aan hetzelve gedane schenking nageleefd
Deze huizen zullen toen wel weder spoedig tot de uitoefening van den Katholieken godsdienst ingericht zijn geworden. Kort na dien verkoop deed althans een pater Dominicaan daarin weder dienst; leden van zijne orde deden het daarin na hem, tot dat pater Hyacinthus Spykers in 1770 kwam te overlijden; toen werd een wereldgeestelijke rector van dit bedehuis en een zoodanig geestelijke bleef verder, nu met toestemming der Wereldlijke macht, daarover gesteld totdat in 1811 dit bedehuis op last van Keizer Napoleon I werd gesloten verklaard; rector daarvan was toen Joannes van Cuik; deze bleef echter nog tot 1814 in het geheim daarin zijne bediening uitoefenen doch alstoen werd het ook metterdaad opgeheven en wel voor goed en nam laatstgenoemde rector de Bossche St. Janskerk in bezit.
In 1775 werd dit bedehuis met verlof der Staten Generaal met 20 voeten vergroot en in 1779 werd het daarbij behoorend missiehuis of pastorie vernieuwd.
Van Heurn in zijne Beschrijving beschreef dit bedehuis als volgt: „De kerk in de Kerkstraat staat tusschen de huizen der Kerk- en Hinthamerstraaten. Voorheen werd zy door de Predikheeren bediend. Zy is taamlijk groot. In het jaar 1775 gaven de Algemeene Staaten oorlof om die twintig voeten te verlengen. Zy heeft drie ingangen: een in de Hinthamerstraat
| 343 | ||
door zeker steegje schuins over de Tweede Nieuwstraat; de tweede ingang is door een steegje, dat in de Oude Gasthuisstraat uitkomt; de derde door zeker straatje in de Kerkstraat schuins over de Korte Putstraat. Een autaar staat er in deze kerk. Men eert er met veel toeloop St. Anna, moeder der Maagd Maria, wiens beeld in de kerk staat. Deze kerk wordt door een Priester en- een kappellaan bediend, die in de Kerkstraat eene huizinge hebben, welke in het jaar 1779 geheel vernieuwd is." Den 25 Januari 1775 werd dit bedehuis gevest ten name van de Roomsche gemeente der kerkenhuyzinge in de Kerkstraat, hetgeen als volgt in eene Bossche schepenakte van dien datum vermeld staat: Willem van der Horst, mr. timmerman te 's Bosch, als gemachtigde van mr. Petrus Nagelmakers, wonende te Gorinchem, transporteert krachtens Resolutie der Staten Generaal van 28 Februari 1775 aan gezegde gemeente: de huyzinge en erve by de Heer Roomsch werelds Priester de Kort bewoond en gebruykt wordende, benevens de kerk, bystaande gebouwen, gronden van erven, recht en gerechtigheden, ap- en dependentien van dien, staande ten name van mr. Petrus Nagelmakers en gelegen in de Kerkstaat, aan de eene zyde de huyzinge en erve van Leendert Conradi en aan de andere zyde die van de Wed. Lambert van Rosmalen, streckende voor van de straat achterwaarts tegens d'erve van Gerard van Luinen en meer andere, met drie uytgangen, d'eene in de Kerkstraat achter den Engelsche Pispot, d'andere in de Gasthuysstraat en den derde in de Hintemerstraat, meergemelden mr. Petrus Nagelmakers aangekomen soo by successie als by diversche transporten.
Thans is dit bedehuis een pakhuis.
| 344 |
Noten | |
1. | Hij bediende dit bedehuis vanaf 1691 tot aan zijnen dood in 1716. |
2. | Hij werd te Bakel geboren en was zoon van Godefridus Wassenberg, schout aldaar. |
3. | Guilliam van Campen, notaris te den Bosch, had dit huis niet een ander huis, dat gezegd werd te staan in de Hinthamerstraat tusschen het huis de Vergulde Ploeg en het huis de Engel, 13 Febr. 1671 gekocht (Reg. n°. 453 f. 173). |